De vijftien Bruntskameren aan de Bruntenhof en de Bruntensteeg werden in 1621 door de rijke rooms-katholieke advocaat Frederik Brunt gesticht op het erf van zijn huis Klein Lepelenburg. Hij bouwde op het erf van dit huis, het huidige Bruntenhof 5, vijftien huisjes waarvan er vier aan de Bruntensteeg lagen en elf (Bruntenhof 6 t/m 16) langs de stadswal. De vier pandjes aan de Bruntensteeg zijn inmiddels samengevoegd tot twee woningen (Bruntensteeg 2 en 3).
De fundatie
In de fundatiebrieven liet Frederik Brunt uitvoerige bepalingen opnemen over het beheer en de fundatie. Ook werd vastgelegd dat naast het ‘vrij’ wonen, de bewoners ook levensmiddelen en brandstof zouden ontvangen. Nergens werd door de rooms-katholieke Brunt vastgelegd dat de kameren alleen voor rooms-katholieke armen bestemd waren, maar zijn erfgenamen en opvolger-beheerders hebben aangenomen dat dit wel zijn bedoeling was. Tot nu toe zijn de beheerders ook altijd rooms-katholiek geweest.
Het hoofdgebouw bestemde Brunt als ‘speelhuis met hof’ voor zijn erfgenamen. Het gebouw kreeg een, voor die tijd, opvallend rijk gebeeldhouwde poort met Toscaanse zuilen aan beide zijden, twee engeltjes die een een doodshoofd dragen en een zandloper, symbolen van de vergankelijkheid.
De Fundatie Bruntskameren bestaat nog altijd. In 1976 is het eigendom van het complex overgedragen aan de Stichting het Utrechts Monumentenfonds, die het tussen 1979 en 1983 restaureerde. De meeste huisjes werden daarbij uitgebreid met de aanbouw van een keuken. In 1998 is het interieur van het bovenhuis van Bruntenhof 5 gerenoveerd.
Dit jaar is ter ere van het lustrum de verflaag van de Bruntenhofpoort verwijderd en wordt de staat van het 400 jaar oude natuursteen onderzocht om de poort weer in zijn oude glorie te kunnen herstellen.
De Bruntenhoftuin
Tot 1960 werd de tuin verhuurd aan een bloemisterij. Daardoor kreeg het gebouwtje achter de huisnummers 6 en 7 de naam “hovenierswoning”. In 1976 werd de tot wildernis verworden ‘hof’ – op kosten van de gemeente Utrecht – opnieuw aangelegd. In 1979 werd een beeld ter herinnering aan de Utrechtse schrijver C.C.S. Crone in de tuin geplaatst. Het beeld stelt “de man met de trompet” voor uit één van Crones verhalen. Het is gemaakt door Hans Bayens. Bij het beeld staat het citaat ‘’…. en hoe verder hij ging, des te langer was zijn terugweg” uit het Crones novelle Schuiftrompet.
Het theehuisje in de tuin werd door aannemers van het UMF geschonken ter gelegenheid van het 40-jarige bestaan van het Utrechts Monumentenfonds in 1983. Links ervan staat een Judasboom en rechts ervan staat een Amerikaanse doodsbeenderenboom. De Judasboom bloeit in april en met de bloemen van deze boom is iets bijzonders aan de hand; anders dan in het algemeen bij houtige gewassen, zitten de bloemen direct op de stam en de takken, de takken gaan soms volledig schuil onder de bloemen. Ook staat er een nog relatief jonge kweepeer boom in de tuin. De tuin wordt onderhouden door een aantal vrijwilligers en door een aantal bewoners van het hof.
U kunt op de foto’s klikken om de bewonersverhalen te lezen.