Bewonersverhaal #8 – Ellen
Ellen woont al ruim vijftig jaar op de Bruntenhof, in al die jaren heeft ze vanzelfsprekend veel meegemaakt. Ze heeft veel gedocumenteerd en toont fotoalbums vol interessant historisch beeldmateriaal van onder andere de grote restauraties van zo’n veertig jaar geleden.
Mandje met douchespullen
‘In 1969 kwam ik terug uit Biafra, daar had ik gewerkt. Het huis waarin ik een kamer bewoonde voordat ik vertrok, bleek verkocht te zijn en via via hoorde ik over een advocaat die huisjes achter het Lepelenburg beheerde. De straat heette toen nog Lepelenburg. Ik voldeed aan de geldende voorwaarden om er te mogen wonen, te weten: vrouw, katholiek, alleenstaand, arm maar wel van gegoede komaf’. Ellen glimlacht als ze verder vertelt. ‘Via de pastoor, toevallig een huisvriend van mijn ouders, werd alles gecheckt. De huisjes waren destijds in erg slechte staat, het was nog ver voor de grote restauraties die zo’n tien jaar later plaats zouden vinden. Maar ik kwam terug uit Biafra en was dus wel wat gewend. Samen met vrienden knapten we mijn huisje een beetje op. Als ik bij vrienden op bezoek ging, nam ik standaard een mandje met douchespullen mee om daar te douchen. En als ik bezoek kreeg, aten we bij de mensa of bij het oude Tivoli op het Lepelenburg. Mijn bezoekers gingen daar ook vaak naar het toilet, want mijn primitieve toiletvoorziening durfden ze vaak niet aan! Maar mensen vonden het altijd gezellig in mijn huisje, ondanks alle beperkingen’.
Vijftig jaar geleden
In Ellens eerste jaren op de Bruntenhof woonden er nog de ‘klassieke’ oude vrouwtjes in zwarte jurken. ‘Het buitenleven speelde zich vooral af aan de voorzijde van de huizen. We hadden geen rechtstreekse toegang tot de destijds nog zwaar verwilderde tuin aan de achterzijde. Pas sinds eind jaren ’70, begin jaren ’80, zijn er tijdens de restauratie keukens aan de achterzijde van de woningen gebouwd. De oude vrouwtjes waren zo heerlijk nieuwsgierig en ze kibbelden er op los met elkaar. Als je mannenbezoek kreeg, wat niet mocht, werd dat door de dames gemeld bij de toenmalige beheerder’. Ellen glimlacht als ze eraan terugdenkt.
Notities van een hofdame
Tegenwoordig zit Ellen graag op één van de bankjes achter in de tuin, waar ze ook af en toe ontbijt. Tijdens de coronaperiode is Ellen meer gaan schrijven, dat deed ze al graag maar het gaf haar nu een positief gevoel in een voor iedereen moeilijke tijd. Ze laat trots de eerste proefdruk van haar net verschenen boekje ‘Notities van een hofdame’ zien. Ze opent het bij een pagina met allemaal ‘wonderlijke’ uitspraken van gidsen en rondleiders die je als hofbewoner ter ore komen. ‘Ik heb het allemaal opgeschreven. Het blijft een beetje lastig, het vele bezoek in de tuin en alle mensen die vlak langs je huis lopen. Maar het is ook een logische consequentie van op zo’n bijzondere plek wonen’, zegt Ellen, ‘maar tijdens de coronaperiode, toen het toegangshek gesloten was, was het wel heerlijk rustig hoor!’